Online Exhibition / transition /
longread 03 - deel 1
warehouse

MODE TEGEN KAPITALISME

In de eerste twee interventies van State of Fashion werden het noodlottige perspectief van mode [1] en de bijkomende ongelijkheden en opofferingszones duidelijk [2]. Voor deze derde interventie reflecteren we niet alleen op wat is geweest, maar ook op wat nu is en misschien vooral op de mogelijkheden voor de toekomst. We maken inzichtelijk hoe we kunnen ingrijpen en hoe we kunnen omgaan met de destructieve cyclus van de mode-industrie. Als platform wil Warehouse een open en inclusieve ruimte creëren, waarin een kritische dialoog mogelijk is en waarin een gesprek ontstaat dat verder gaat dan alleen het kijken naar mode als consumptiegoed. Vanuit deze gedachtegang zetten we deze longread op als een multiloog, en nodigen we verschillende kritische practitioners (makers en denkers) uit die in hun praktijk de ongelijkheden, uitwissingen en andere destructieve karaktereigenschappen van de mode-industrie adresseren.Als we het hebben over kritische modepraktijken, verwijzen we graag naar Ricarda Bigolin, die schreef: “Ik zou (...) naar de definitie van collega Brad Haylock willen refereren rond de vraag 'Wat is kritisch ontwerp?' dat is gerelateerd aan het uitvoeren van sociaal onderzoek, activisme, dat niet-commercieel is en getuigt van uitbuiting of onrechtvaardigheid in de industrie.” Met dit in gedachten kan worden beweerd dat kritische modepraktijken alleen buiten de mode-industrie voorkomen [3]. We willen hier expliciet maken dat deze praktijken - waarmee wij ons als Warehouse ook verbonden voelen - gaan over het in twijfel trekken van mode als kapitalistische industrie en kleding als consumptiegoed. Waarom deze nadruk op het in twijfel trekken van het kapitalisme? In de eerste Whataboutery stelde Clare Farrell van Extinction Rebellion dat voorstellen voor duurzame of ethische vormen van mode die vanuit een kapitalistisch perspectief komen, gedoemd zijn te mislukken [4].

In lijn hiermee schrijft politicoloog Ellen Meikens Wood in The Origin of Capitalism dat ‘het kapitalisme (...) niet in staat is om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Niet omdat het technologische vooruitgang aanmoedigt die de bronnen van de aarde kunnen belasten, maar omdat het doel van kapitalistische productie ruilwaarde is en niet gebruikswaarde, en omdat het draait om winst en niet om mensen [5].

Aangezien de huidige mode-industrie en het kapitalisme onlosmakelijk met elkaar verweven zijn, zijn we het eens met de uitspraak van Clare Farrell. Dus bij het aanpakken van de mode-industrie en het zoeken naar alternatieven proberen we uit te gaan van een onderscheid tussen de mode-industrie en andere vormen van mode. De mode-industrie, of industriële mode (zoals Sandra Niessen het omschrijft), is volgens ons slechts één van de vele vormen van mode die onder de parapluterm 'modesysteem' vallen. Maar deze kapitalistische vorm van mode is verreweg de meest dominante en schadelijke. Hier willen we eerst meer op ingaan voordat we de kritische mode makers en denkers die aan deze multiloog deelnemen, introduceren.

Kapitalisme, de vroege textielindustrie en kolonialisme

Logischerwijs wordt mode (we zouden graag ‘de mode-industrie’ willen zeggen) vaak ‘het favoriete kind van het kapitalisme’ genoemd [6]; Net als het kapitalisme wordt de mode-industrie gedreven door groei. Ze creëert en gedijt op ontkoppeling, warenfetisjisme, onzekerheden en vervreemding, en exploitatie van natuurlijke bronnen en levende wezens. De industrie richt zich op winst, niet op mensen, en op handelswaarde in plaats van op gebruikswaarde. Maar deze definitie van mode als ‘het favoriete kind van het kapitalisme’ wordt bekritiseerd. In What Fashion Is Not Only schrijft Renate Strauss dat ondanks dat deze definitie ‘(…) de onlosmakelijke en onderling afhankelijke relatie tussen mode en kapitalisme weergeeft, deze ook suggereert dat mode infantiel, onschuldig en westers is. En mode is duidelijk geen van beide [7]. Volgens Strauss betekent de ‘(...) infantilisering van de mode dat deze geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor de impact ervan (...) En dat dit mode in staat stelt om zich los te maken van het menselijk en natuurlijk kapitaal’ [8]. En dit misleidende idee van mode als een onschuldig kind, in plaats van een uitbuitende, door groei gedreven industrie, is gunstig voor het imago van mode als iets leuks, speels en amusants.

Om grip te krijgen op de complexe relatie tussen de mode-industrie en het kapitalisme, is het belangrijk om naar de geschiedenis te kijken. In de tweede longread ‘Duurzaamheid is dekolonisatie’ voor Intervention 02: Origins legt de Indiaas-Amerikaanse modeblogger, spreker en activist Aditi Mayer uit hoe de dwang van Britse kolonisten om katoen te verbouwen in plaats van eetbare gewassen in India leidde tot de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1664. De VOC werd de grootste importeur van katoen naar Europa [9]. Mayer stelt: "Uitgebuite arbeid en vaardigheid in de landbouw hebben de basis gelegd voor de internationale mode-industrie (...).”[10]

Met betrekking tot de uitbuiting van arbeid en land in de textiel- en mode-industrie raden we aan om te luisteren naar de tweede aflevering van de podcastserie 1619 [11] van de New York Times, waarin presentator Nikole Hannah-Jones uitlegt hoe we het kapitalisme niet volledig kunnen begrijpen zonder de brute geschiedenis van de katoenplantages te kennen. Hoewel katoen in het begin van de 17e eeuw een felbegeerd handelswaar was, zoals olie nu, was het ook erg arbeidsintensief en had het veel land nodig. Het was daarom ook duur om te produceren: het duurde ongeveer tien uur voor een tot slaaf gemaakte arbeider om de zaden uit een pond katoen te plukken. Daarnaast kon je ongeveer maar drie jaar katoen verbouwen op hetzelfde stuk land voordat de grond uitgeput was. Maar, door technische ontwikkelingen groeide de productiviteit en nam de katoenproductie een hoge vlucht. Omdat er voor het produceren van katoen veel land nodig was, nam de Amerikaanse regering vervolgens miljoenen hectares van oorspronkelijke Amerikaanse volkeren af en verkocht dat land goedkoop aan witte kolonisten. Dit is het moment waarop, aan het einde van de 18e eeuw, de slavernij enorm groeide, wat er uiteindelijk toe leidde dat banken tot slaaf gemaakte arbeiders als onderpand gebruikten. Op het hoogtepunt van de slavernij was de gecombineerde waarde van alle tot slaaf gemaakte mensen meer dan die van alle spoorwegen en alle fabrieken van het land samen. [12]

We willen benadrukken dat de geschiedenis van het kapitalisme veel groter en complexer is dan we ooit in deze tekst zouden kunnen uitwerken. Maar wat deze voorbeelden van agressieve en door winst gedreven uitbuiting ons wel laten zien, is hoe het kapitalisme - met de textielindustrie als één van haar instrumenten - is gebouwd op het lijden van mensen, land en andere levende wezens. De historische voorbeelden maken ook duidelijk hoe bepaalde mechanismen, zoals eigendom, uitputting van bronnen, (moderne) slavernij, uitbuiting, het concept van dagelijkse quota en toezicht, nog steeds worden gebruikt om de kapitalistische mode-industrie draaiende te houden, met verstrekkende sociale en culturele gevolgen. Ellen Meikens Wood reflecteert hierover wanneer ze schrijft: “Over het algemeen is er een grote ongelijkheid tussen de productieve capaciteiten van het kapitalisme en de kwaliteit van leven die deze oplevert. De ethiek van ‘vooruitgang’ in zijn oorspronkelijke betekenis, waarin productie onlosmakelijk verbonden is met winst, is ook de ethiek van uitbuiting, armoede en dakloosheid” [13].

Emotionele en symbolische waarde als façade van mode

Op meta-niveau creëert het mechanisme van het kapitalisme vervreemding en gedijt het daar goed bij. Arbeiders, land en andere levende wezens worden gebruikt als geïsoleerde deeltjes in een systeem waarin ze enkel functioneren als economische entiteiten, die als enige rol hebben om meerwaarde te creëren voor de bedrijven die ze bedienen. Deze vervreemdende processen vormen ook de kern van de hedendaagse mode-industrie. Maar hoe reëel ook, deze kern is verborgen: een groot deel wordt uitbesteed aan het Globale Zuiden en als zodanig zo onzichtbaar mogelijk gemaakt. Maar het is niet simpelweg verborgen: dit is het moment waarop de krachtigste tactieken van de mode-industrie in het spel komen. Via branding en mode-media wordt een façade van merkidentiteiten en verhalen gecreëerd. Niet alleen om deze keerzijde te verbergen, maar ook om een nieuwe realiteit, een nieuw aantrekkelijk verhaal voor het kledingstuk te creëren. De propagandistische kracht van de mode-industrie en haar media is een essentieel onderdeel van het in stand houden van onze consumptiepatronen; alles om winst te maken voor de grote spelers in de industrie. Om de aandacht van de consument te trekken, krijgen producten, of in het geval van mode vooral kledingstukken, emotionele en symbolische waarde toegekend. Socioloog Eva Illouz vertelt in de inleiding van haar boek Emotions as Commodities: Capitalism, Consumption and Authenticity over dit branding fenomeen: “Gedefinieerd als de opzettelijke associatie van producten en handelsmerknamen met ideeën, concepten, gevoelens en relaties, gebruiken merken bewust culturele iconen en mythen om hun identiteit te smeden en boren ze emotionele betekenissen aan die worden geactiveerd door collectieve symbolen [14].”

De algemene ‘educatie’ over mode, kleding en textiel vindt tegenwoordig plaats via de door winst gedreven mediakanalen van de industrie in plaats van via andere culturele praktijken of kanalen. De mode-industrie verkoopt niet alleen kleding, ze verkoopt (en produceert) waarden, identiteiten en gevoelens. Net zoals het kapitalisme, dat niet alleen economische transacties maar ook sociale relaties reguleert [15]. Als zodanig hebben de mode-industrie en haar media de macht om mode te reguleren en om alternatieve mode-praktijken, die bijvoorbeeld fungeren als culturele symbolen of die niet op winst gericht zijn, te overrulen. Denk bijvoorbeeld aan praktijken die kledingstukken van generatie op generatie doorgeven, of repareren in plaats van weggooien.

De manier waarop de mode-industrie mode weergeeft en over mode communiceert, heeft dus een sterke invloed op het algemene idee dat we hebben over mode, de manier waarop we kleding gebruiken (of consumeren) in het dagelijks leven, de oorsprong van kleding en de rol die kleding speelt in onze cultuur.

Alternatieve manieren voor het maken, zien en ervaren van mode

De huidige (fast) fashion-industrie, die sterk door groei en winst gedreven is, doet nog steeds aan uitbuiting. Hoewel de laatste jaren een aantal van deze praktijken aan het licht is gekomen, is dit soort productie en consumptie van mode nog steeds gangbaar. Er zijn positieve veranderingen te zien op het gebied van ethische en duurzame mode binnen de mode-industrie, maar met de voortdurende focus op ‘het nieuwe’, op ‘trendy’ zijn en exclusiviteit [16] en de bijkomende misleidende praktijken van greenwashing [17] en groen kapitalisme [18], is er geen systemische verandering. Daarnaast leiden de hoge prijzen en de geringe beschikbaarheid van dit soort industriële modeproducten tot een ‘grimmige tegenstelling’ tussen het Globale Noorden en Zuiden, en zo houdt de mode-industrie koloniale structuren [19] in stand. Aditi Mayer gaat in op de gevolgen van deze benadering: “In het Noorden was de hoofdpersoon vaak een witte consument die de mogelijkheid had zich in te kopen in een cultuur van mondiaal moralisme. In het Zuiden vormde zich het archetype van een arme vrouw wiens lot in de handen van een witte redder lag [20].” Binnen deze context wordt duidelijk dat zogenaamde duurzame en ethische industriële mode zelden echt duurzaam is, en aan privileges gebonden is. Als zodanig is deze onbereikbaar voor een groot aantal consumenten - en niet alleen voor degenen in het Zuiden.

De complexiteit van de discussie rondom duurzame en ethische mode valt niet te ontkennen: het lijkt erop dat we vastzitten in het web van het kapitalisme en diens koloniserende krachten. Om die reden willen we nogmaals verwijzen naar het feit dat de mode-industrie of industriële mode slechts één van de vele vormen van mode is onder de paraplu van een ‘modesysteem’. Na het adresseren van deze meest dominante en schadelijke vorm, die zichzelf verstrikt in misleidende en valse beloften, willen we in deze longread het perspectief veranderen. In de twee vorige longreads hebben we een sterke overeenstemming opgemerkt over het idee dat we het probleem niet kunnen oplossen met dezelfde kapitalistische cultuur die het heeft gecreëerd. Daarom willen we ons met deze multiloog concentreren op de agency die wij als makers en denkers hebben in het bieden van alternatieve, niet-kapitalistische en niet-industriële manieren voor het maken, gebruiken, zien en ervaren van mode en kleding. We doen dit door het gesprek aan te gaan met verschillende kritische modemakers en denkers die in hun praktijk de kaders en limieten van de kapitalistische mode-industrie benoemen en bekritiseren, maar ook alternatieve benaderingen van mode laten zien.

We nodigen daarom Chinouk Filique de Miranda, Aïcha Abbadi en Shanzhai Lyric uit. Chinouk benadert in haar praktijk mode als een subliminaal communicatiemiddel dat ze wil demystificeren om consumenten te informeren over complexe zaken zoals individuele agency binnen de huidige digitale cultuur. In haar lopende onderzoeksproject ‘The Algorithmic Gaze’ wordt de digitalisering van mode en de nieuwe manieren waarop het modesysteem en mode-consumenten verbinding maken en communiceren via nieuw verworven technologische ritmes, onderzocht en uitgelegd. Aïcha Abbadi is geïnteresseerd in niche-modepraktijken en alternatieve manieren om mode te maken en je in mode te begeven. Ze vindt deze bijdragen essentieel voor een perspectiefverschuiving die in de dominante verhalen van mode ontbreekt. Daarnaast richt ze zich op buurtinitiatieven in Berlijn waar, door actief gezamenlijk te werken, creatieve cultureel en sociaal diverse omgevingen worden gecreëerd. Shanzhai Lyric is een onderzoeksproject dat de radicale logistiek en taalkunde bestudeerd door het prisma van technologische aberratie en niet-officiële culturen. Het project is geïnspireerd door het experimentele Engels op Shanzhai T-shirts die worden gemaakt in China en worden verspreid over de hele wereld. Op basis hiervan wordt onderzocht hoe de taal van vervalsing, mimiek, hybriditeit en permutatie gebruikt wordt om zowel te genieten van de werking van mondiale hiërarchieën alsmede deze te onthullen. Door middel van een steeds groeiend archief aan poëzie-kledingstukken verkent Shanzhai Lyric het potentieel van verkeerde vertaling en onzin als het utopisch maken (of breken) van de wereld. Het archief heeft eerder de vorm aangenomen van een poëzie-lezing, essay en installatie.

Bronnen

[1] [2] Niessen, S. (2020). ‘Regenerative Fashion: There can be no other’ for State of Fashion

[3] Bigolin R. (forthcoming). ‘Luxury Fashion for what and for who: critiquing luxury fashion during a pandemic based on a review Press & Fold: Notes on making and doing fashion, Issue #1 Luxury’ in Warehouse FOCUS.
See also Haylock, B. (2019). ‘What is critical design?’ in Undesign. London & New York: Routledge, pp. 9–23.

[4] See Whataboutery 01: Regenerative Fashion - There can be no Other

[5] Meikens Wood, E. (2017). The Origin of Capitalism. London: Verso, 197.

[6] Sombart, W. (2004). ‘Economy and Fashion: A Theoretical Contribution on the Formation of Modern Consumer Demand’ (extract), 1902, transl. K Barry, in: D L. Purdy, (ed.) The Rise of Fashion: A Reader. Minneapolis: The University of Minnesota Press, p. 316.

[7] [8] Strauss, R (2019) What Fashion Is Not (Only) in Vestoj, On Capital. Issue 09, pp. 55-67.

[9] [10] Mayer, A. (2020). ‘Sustainability must mean decolonization’ for State of Fashion.

[11] The title ‘1619’ refers to the year of the arrival of the first enslaved Africans in the Virginia colony in what is now called the United States of America.

[12] See www.nytimes.com/2019/08/30/podcasts/1619-slavery-cotton-capitalism.html?showTranscript=1

[13] Meikens Wood, E. (2017) The Origin of Capitalism. London: Verso, p. 194.

[14] Illouz, E. (2019). ‘Introduction: Emodities or the making of emotional commodities’ in E. Illouz (ed.) Emotions as Commodities: Capitalism, Consumption and Authenticity. London: Routledge, Taylor & Francis Group, p. 12.

[15] Meikens Wood, E. (2017) The Origin of Capitalism. London: Verso, p.7.

[16] To get an idea of how sustainability is approached by mainstream fashion media, browse the posts from Vogue.co.uk and Vogue.com tagged ‘sustainability’ and ‘eco-friendly

[17] Greenwashing (a compound word modelled on "whitewash"), also called "green sheen" is a form of marketing spin in which green PR (green values) and green marketing are deceptively used to persuade the public that an organization's products, aims and policies are environmentally friendly. See https://en.wikipedia.org/wiki/Greenwashing.

[18] The believe that rationalization, abstraction and monetizing of nature into assets, goods and services can make the environmental risk and degradation to be measured, exchanged and generally minimized. The view that capital exists in nature as "natural capital" (ecosystems that have ecological yield) on which all wealth (everyone and the environment) depends. https://en.wikipedia.org/wiki/Eco-capitalism and Green capitalism, and the cultural poverty of constructing nature as service provider by Sian Sullivan.

[19] [20] Mayer, A. (2020). ‘Sustainability must mean decolonization’ for State of Fashion.

Hoofdbeeld: Shanzhai Lyric archive DO NOT WASTE YOUR CHAOS. Foto door @benself